Een implantaat is een klein titanium schroefje. Er zijn verschillende lengtes (7 tot 18 mm) en diameters (3 tot 6 mm). Als een tand of kies vervangen moet worden kan er een implantaat in het bot van de kaak geplaatst worden. Het bot groeit vervolgens tegen het implantaat aan. Dit proces wordt osseointegratie genoemd. In het implantaat bevindt zich een schroefgat zodat er een tand, een kies, een brug of een prothese op bevestigd kan worden.
Bij verlies of dreigend verlies van één of meerdere tanden of kiezen waarvan u of uw tandarts vindt dat deze onmisbaar zijn:
- Als er tanden of kiezen verloren dreigen te gaan
- Als er tanden of kiezen verloren zijn gegaan
- Als er tanden en kiezen niet zijn aangelegd
- Als uw etsbrug regelmatig los komt
- Als u problemen hebt met uw kunstgebit, zoals loszitten, moeilijk kauwen of spreken, pijn tijdens het eten, een kokhalsreflex bij het dragen van een prothese of een ingevallen mond en wangen
- Als uw gedeeltelijke prothese (frame of een plaatje) niet comfortabel aanvoelt of wanneer u een uitneembare prothese niet kunt accepteren
Als er een functioneel element verloren is gegaan moet men in het kader van functieherstel in eerste instantie denken aan vervanging met behulp van een implantaat. Behalve als vervanging met behulp van een implantaat niet doelmatig is. Bijvoorbeeld bij verlies van een 37 en patiënt ervaart dit niet als een verlies, of als buurelementen van een verloren gegaan element kronen behoeven en daarom een brug doelmatiger is.
De kosten van een behandeling zijn van veel factoren afhankelijk. Wat is uw gebitssituatie? Wat zijn uw wensen? Ontbreken er tanden en kiezen, en zo ja hoeveel? Is er voldoende bot aanwezig om een implantaat te plaatsen? Welke tijdelijke voorziening wenst u?
Tijdens een informatieconsult wordt er aan de hand van een mondonderzoek en röntgenfoto’s in samenspraak met u beoordeeld welke oplossing het beste past bij uw gebitssituatie, wensen en budget. Naar aanleiding van dit consult krijgt u hierover volledige informatie. U ontvangt schriftelijk een kostenspecificatie.
Moeilijk. Het bot vergroeit volledig met een implantaat. Als het bot tegen een implantaatoppervlak is aangegroeid, is het uitschroeven van een implantaat onmogelijk geworden. Een implantaat moet dan uitgeboord worden wat in de regel veel botverlies tot gevolg heeft.
Technisch is dit mogelijk, maar het is niet aan te raden. Deze constructies gaan meestal stuk. Een eigen tand heeft een wortelvlies dat een klein beetje beweging toelaat. Een implantaat geeft echter totaal niet mee omdat het stijf verankerd zit in het bot. Door dit verschil in beweeglijkheid wordt alle druk op het implantaat uitgeoefend waardoor de schroef in het implantaat stuk kan gaan en soms het implantaat zelf ook breekt. De natuurlijke tand raakt meestal los van de brug waardoor deze carieus wordt.
Over het algemeen kunnen kronen en bruggen op implantaten zo worden gemaakt dat niemand het verschil opmerkt. Alleen bij een heel nauwkeurige inspectie kan soms enig verschil met eigen tanden en kiezen te zien zijn, maar dit geldt ook voor normale kronen en bruggen. Met een goede uitvoering van de directe tandvervanging (speciaal behandelconcept) en onze inpandige porselein technicus zijn alle faciliteiten gecreëerd om tot een mooi resultaat te komen.
In principe bent u nooit te oud voor een implantaat. Zolang u gezond bent en de behandeling fysiek aan kunt is implanteren mogelijk. Het wordt regelmatig met succes bij 90-plussers toegepast.
Men kan wel te jong zijn voor implantaten. Als het de vervanging betreft van een tand waarbij het tandvlees zichtbaar is (met name de boventanden) kan er beter niet vóór het achttiende levensjaar worden geïmplanteerd. Het is verstandig om tot die leeftijd tanden en kiezen met een tijdelijke constructie te vervangen.
De kaken dienen volgroeid te zijn. Dit is niet bij iedereen op dezelfde leeftijd het geval. Als te vroeg wordt geïmplanteerd zal het implantaat op zijn plaats “vast” blijven zitten, terwijl de andere tanden nog verder uitgroeien. Daardoor zal het implantaat uiteindelijk boven het niveau van de naastgelegen tanden blijven staan. Dit ziet er erg lelijk uit en er is vervolgens ook weinig meer aan te doen.
Om zeker te zijn of er niet te vroeg wordt geimplanteerd, kunnen schedelröntgenfoto’s die met een zeker tijdsinterval genomen zijn, met elkaar worden vergeleken. Als er geen verschil tussen de foto’s wordt waargenomen, betekent dit dat de groei is gestopt en kan er dus worden geïmplanteerd.
Het succes van een implantologische behandeling hangt van een aantal factoren af:
- er dienen geen ernstige gezondheidsproblemen te zijn, zoals recente bestraling van het hals-hoofdgebied, slecht ingestelde suikerziekte of gebruik van bepaalde geneesmiddelen (corticosteroïden, bisfosfonaten langer dan 3 jaar)
- osteoporose hoeft geen bezwaar te zijn, maar maakt het wel vaak noodzakelijk om een wat langere genezingsperiode aan te houden
- bij een slechte mondhygiëne, roken of tandenknarsen is de kans op problemen aanzienlijk verhoogd
- bij ontstoken tandvlees is implanteren niet verantwoord; als er tandvleesproblemen zijn moeten die eerst grondig behandeld worden
Nee. De door ons gebruikte implantaten hebben een oppervlak dat buitengewoon “biocompatibel” is. Dat wil zeggen dat het bot het als het ware als lichaamseigen beschouwt en daar graag tegenaan wil groeien.
Het komt echter soms voor dat er bepaalde agressieve bacteriën in de mond aanwezig zijn, die zich aan het oppervlak van het implantaat hechten en zo een ontstekingsreactie van het omringende tandvlees veroorzaken, waardoor het houvast verloren gaat. Om deze reden wordt er pas dan geïmplanteerd als er geen ontstekingshaarden in de mond aanwezig zijn die in verbinding kunnen komen met het implantaat. Bacteriën dienen dan ook door goede mondhygiëne en eventuele antimicrobiële therapie te worden bestreden.
De levensduur van implantaten neemt toe naarmate de kennis en ervaring in de implantologie toeneemt. Uit onderzoek is gebleken dat In de onderkaak in 96% van de gevallen de implantaten na tien jaar nog probleemloos functioneren. De prognose in de bovenkaak lag met 93% altijd wat lager. De oorzaak van dit verschil is de wat brozere structuur van het bot in de bovenkaak. Voor de implantaten die momenteel worden geplaatst is de verwachting dat deze percentages hoger liggen, omdat de implantaatoppervlakken en chirurgische technieken sterk zijn verbeterd ten opzichte van tien jaar geleden. De levensduur van een implantaat is verder afhankelijk van hoe het onderhouden wordt. Het is belangrijk dat een implantaat goed wordt schoongehouden. Verder heeft roken een negatieve invloed op de levensduur van de implantaten.
Nee, de behandeling wordt onder plaatselijke verdoving uitgevoerd. U kunt wel napijn krijgen, waartegen u pijnstillers voorgeschreven krijgt. Deze kunt u eventueel al vóór de behandeling innemen.
Implantaatbehandelingen zijn niet meer weg te denken uit de restauratieve tandheelkunde. Als implantaten op tijd worden geïndiceerd dan hoeft een behandeling niet duurder uit te vallen dan bijvoorbeeld een brug en wordt ook het behandeltraject niet veel langer. Als er echter langere tijd ontsteking rondom een tand of kies aanwezig is geweest, dan is herstel van het bot noodzakelijk en dit maakt het behandeltraject langer en kostbaarder. Tevens zijn de behandelingen dan ook intensiever.
- Implantaten hebben een zeer goede prognose op lange termijn, vergeleken met andere tandheelkundige oplossingen
- De eigen tanden of kiezen hoeven niet te worden afgeslepen (zoals bij een brug)
- Implantaten zitten vast in de kaak en maken een vaste constructie mogelijk
- Een implantaatkroon of -brug is comfortabeler dan een uitneembare constructie
- Met implantaten krijgt u uw kauwvermogen weer terug
- Omdat de tanden vastzitten hoeft u niet meer onzeker te zijn in het bijzijn van anderen
- De constructies zijn sterk en niet gevoelig voor tandbederf